Now Reading
Lang niet iedereen met weinig sociaal contact voelt zich ook eenzaam

Lang niet iedereen met weinig sociaal contact voelt zich ook eenzaam

Mensen met weinig sociale contacten voelen zich vaker eenzaam dan mensen met veel contacten, maar dit geldt lang niet voor iedereen. In 2022 ervaarde 73 procent van de mensen die minder dan 1 keer per week contact hadden met familie, vrienden en buren, geen sterke eenzaamheid. Van de mensen die juist veel (minstens elke week) sociaal contact hadden, voelde 10 procent zich toch sterk eenzaam. In 2022 waren er nog altijd meer sterk eenzame mensen dan in 2019, voor de coronapandemie. Dat blijkt uit cijfers van het CBS.

eenzaamheid

In het onderzoek Sociale samenhang en welzijn zijn in zowel 2019, 2021 als 2022 bijna 7 duizend mensen van 15 jaar of ouder bevraagd over eenzaamheid. De enquête omvatte stellingen over het ervaren van leegte om zich heen, het missen van mensen, en het gevoel vaak in de steek gelaten te worden (emotionele eenzaamheid). Daarnaast werd gevraagd of zij mensen om zich heen hebben met wie zij zich verbonden voelen, die ze vertrouwen en waarop ze kunnen terugvallen in geval van narigheid (sociale eenzaamheid). De algehele eenzaamheid is gebaseerd op de stellingen over zowel emotionele als sociale eenzaamheid.

Bijna drie kwart van mensen die vrienden weinig zien niet sterk eenzaam

Een gebrek aan sociaal contact buiten de deur in de vorm van persoonlijke ontmoetingen, bellen of berichtjes uitwisselen, is belangrijk, maar niet allesbepalend voor eenzaamheid. Mensen die minder dan 1 keer per week contact hebben met zowel hun familie, vrienden als buren, zijn met 27 procent vaker sterk eenzaam dan degenen met minstens wekelijks contact (10 procent). Toch voelt 73 procent van hen geen sterke eenzaamheid. Ook bij nog minder contact (minder dan 1 keer per maand of nooit) met familie of met vrienden ervaart respectievelijk 72 en 74 procent geen sterke eenzaamheid. Bij weinig contact met buren is dat 82 procent. Andersom blijkt dat bijna 9 van de 10 mensen die sterk eenzaam zijn, wel wekelijks contact met familie, vrienden of buren hebben.

Alleenstaande ouders vaakst sterk eenzaam

Naast weinig contact met anderen buiten de deur, speelt ook de positie binnen het huishouden een rol bij gevoelens van eenzaamheid. Alleenstaande ouders voelden zich in 2022, net als in eerdere jaren, het vaakst sterk eenzaam. Ongeveer 20 procent van hen ervaarde sterke eenzaamheid. Voor alleenstaanden zonder kinderen in het huishouden was dat ruim 15 procent. Van thuiswonende kinderen voelde 13 procent zich sterk eenzaam. En van de mensen die samenwoonden, met of zonder kinderen, voelde ongeveer 8 procent zich sterk eenzaam.

Eenzaamheid

See Also
Leeftijdsgebonden maculadegeneratie

In 2022 nog altijd meer eenzaamheid dan in 2019

Tussen 2019 en 2021 nam het percentage mensen dat zich sterk eenzaam voelde iets toe, van 9 tot 11 procent. In 2022 bleef dit op hetzelfde niveau. Voor zowel emotionele eenzaamheid (een hechte band missen) als sociale eenzaamheid (geen sociale steun hebben) bleef het percentage mensen dat sterk zich eenzaam voelde stabiel in 2022 ten opzichte van 2021.

eenzaamheid

Eerder bleek dat vooral jongeren (15 tot 25 jaar) zich in 2021 vaker sterk emotioneel eenzaam voelden dan in 2019. In 2022 stabiliseerde dit op 14 procent. Het percentage 35-tot 45-jarigen met sterke gevoelens van emotionele eenzaamheid nam sinds 2019 toe van 8 naar 13 procent, en ligt daarmee in 2022 ongeveer op hetzelfde niveau als bij de jongste groep.

Data over eenzaamheid

In de Staat van Volksgezondheid en zorg (website met kerncijfers op het terrein van het Ministerie van VWS, gemaakt door acht samenwerkende organisaties waaronder het CBS) is een kerncijfer opgenomen over eenzaamheid, gebaseerd op de Gezondheidsmonitor die eens in de vier jaar wordt gehouden (laatste jaar: 2022. De cijfers in dit nieuwsbericht zijn gebaseerd op het onderzoek Sociale samenhang en welzijn. Ook hebben deze cijfers betrekking op een andere leeftijdsafbakening (15 jaar of ouder, in plaats van 18 jaar of ouder). De onderzoeksopzet en uitvoering van beide onderzoeken zijn niet geheel vergelijkbaar.

Scroll To Top